Wemelen ~
Alles om me heen wemelt. Van de ritselende bladeren aan de bomen tot aan het wapperen van mijn haar. De schepping is voor mij altijd een natuurlijke en veilige plaats geweest, maar nu brengt zelfs de meest zachte lentebries mij uit evenwicht. Wankelend zet ik de eerste stap vanuit de voortuin naar de buitenwereld en ik zie hoe het einde van onze korte straat in de horizon verdwijnt alsof ze mijlen ver bij mij vandaan ligt. Het blijft onwerkelijk. Van mijn huis tot aan de brug is het welgeteld 225 stappen. In een gezonde pas loop je dit, normaal gesproken, met de wind in je rug in krap twee minuten. Maar nu ik al weken ziek ben, waggel ik als een gans meer dan een kwartier verloren vooruit. Af en toe grijp ik me vast aan de met hedra begroeide heggen langs de voortuinen van mijn buren. Zo strompel ik vanaf mijn thuis langzaam naar de bewuste brug, maar hou onderweg geen energie meer over, voor de weg terug. Aan het eind van de straat sta ik even trillend stil en aanschouw ik dat wat voor mij ligt.
De brug ligt als een betonnen deken over de sloot en ik zie hoe ze mij een open doorgang naar het fietspad aan de overkant biedt. Met lood in mijn schoenen bereik ik de reling van de brug, waar ik mijn hoofd op mijn armen te rusten leg. Het wordt een moment zwart voor mijn ogen en mijn knieën knikken. Ik zak door mijn benen, maar aan de brug vind ik gelukkig mijn houvast terug. Voorzichtig leun ik voorover en kijk over de reling. De zon brandt in mijn rug en mijn schaduw tekent zich contrastrijk af op de waterspiegel onder mij. Op het wateroppervlak zie ik hoe mijn haren deinend als slierten waterplanten dansen op de wind die mij omgeeft. Als ik beter kijk, zie ik mijn vage portret in het troebele water. Onder de soepgroene spiegel zie ik vissen zwemmen. Groot en klein. Hoe langer ik kijk, hoe meer ik er zie. De sloot wemelt. De vissen glijden zichtbaar moeiteloos door het water. De zwaartekracht die mij zo bezwaard, lijkt hen niet te deren.
Nogmaals kijk ik naar mijn spiegelende portret en ga op zoek naar mijn Maker. Als Gods gelijke zijn wij geschapen, maar ik voel ik mij als een vis op het droge. In het lichaam dat ik nu bij me draag, voel ik mij niet meer thuis. Worstelend en happend naar adem ben ik hier gekomen. Een gevoel van verlies bekruipt mij. De aanblik van mijn spiegelbeeld doet me verdriet en ik richt me weer op de vissen onder mij. De geschapen mens mocht heersen over de vissen van de zee en de vogels in de lucht, toch voel ik mij machteloos. Aan de andere kant van de spiegel zwemmen de vissen zorgeloos onder mij door. In de weerspiegeling van het wateroppervlak zie ik de silhouetten van de vogels boven mij. Roerloos sta ik ertussenin en voor even zie ik hoe de hemel daar de aarde raakt. En dan sta ik weer oog in oog met de geschapen mens die ik ben. Herkenning van wat Ik Ben. Wonderlijk zoals U mij gemaakt heeft, het gaat mijn begrip te boven.
God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde,
langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’ ~ Gen1:20 ~
Het is de vijfde dag van februari, een kleine 3 jaar verder. Met het nieuwe woord #FISH voor het lijflied van deze week, kwam dit gezegde meteen bij me op: Zo gezond als een vis. Tsja, zo voel ik mij niet, dus zocht ik een ander spreekwoord om mee op te lopen. ‘Je als een vis in het water voelen’, wat betekent dat je een totaal tevreden en onbekommerd leven leeft, maar ook dit spreekwoord sloeg bij mij de plank mis. Of toch niet…? Kun je je tevreden voelen of een onbekommerd leven leiden als je te maken hebt met ziekte? Hier mijmerde ik afgelopen week vaak op, maar het bleef mij verwarren. Gemixte gevoelens borrelden op. Dus liet ik het even los en dacht mij het woord #vissen aan het moment dat ik hierboven beschrijf. Na eerst maanden alleen maar op bed te hebben gelegen, moest ik soort van opnieuw leren lopen aan de arm van mijn lief. Steeds een paar stappen verder. Maar deze bewuste dag ging ik voor het eerst alleen op stap. Met moeite kwam ik tot aan de brug waar ik een tijd heb staan kijken naar de vissen in de sloot. Daar ontmoette ik het kleine goede.
Het hield me vandaag bezig. De uitdrukking ‘zo gezond als een vis’ zo vond ik op de website van Historiek, stamt uit de tijd 100 jaar na Christus. Het werd geschreven door de Romeinse dichter Juvenalis. ‘Sanior es pisce’ zo gezond als een vis. Later werd deze uitspraak aangevuld met: ‘in het water’. Zo gezond als een vis in het water dus. De beste dichter had nog een bekende dichtregel; ‘Mens sana in corpora sano’ wat betekent, een gezonde geest in een gezond lichaam. En misschien is dit wel het terrein waar het bij mij soms spaak loopt.
Geen vlees, wel vis. Het is het zinnetje dat ik al mijn hele leven vaak noem of opschrijf als ik ergens te gast ben of ga zijn. Geen vlees eten heb ik altijd als gezonde keuze gezien. In een leuk gesprek gisteren met het vriendinnetje van mijn oudste hadden wij het hierover. Heeft mijn keuze voor een vegetarisch dieet bijgedragen aan mijn onderliggende vitamine B12-tekort? En met al het bewerkte voedsel dat we tot ons nemen, kunnen we daar nog echt bewuste keuzes in maken? Weten we werkelijk wat we eten?
Geen vlees, wel vis. Als mens kregen wij vanaf het begin de taak over de vissen en de vogels en alles wat leeft, te heersen. Zorg te dragen voor de schepping zoals die aan ons geschonken is. En als ik goed lees, (Genesis 1:29) kregen wij alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen als voedsel. De discussies over een vegetarisch dieet ga ik niet meer aan. Het blijft mijn keuze. Wat we ook lezen is dat het mis ging bij die boom met de vrucht, de gebrokenheid kwam. Ik ben hier op aarde te gast. Door (gezonde) keuzes te maken probeer ik dat te doen wat binnen mijn macht ligt. Maar als je ziek bent, kan het gevoel van machteloosheid gaan overheersen. Soms lijk je te leven vanuit een tekort. En dit gaat verder dan vitamine of mijn gezondheid, heb ik gaandeweg geleerd. Zo gezond als een vis. Het betekent niet meer dan kerngezond zijn. Maar wat houdt dat eigenlijk in? Kerngezond zijn? Het doet mij denken aan opmerking van de spoedarts in het ziekenhuis, toen ik met spoed werd opgenomen na een paar weken ziekte van C. ‘Op papier ben je kerngezond, maar ik zie dat je doodziek bent!’, zei hij tegen mij. Zijn woorden waren evenveel verwarrend als geruststellend. Op papier ben je kerngezond, toch doodziek. In de medische wereld kan het, zo blijkt. Zo ook in mijn hoofd als ik mijn angst en zorgen laat overheersen.
Gezond als een vis in het water. Vandaag werd ik er weer flink bij bepaald. Maar je weet hoe het voelt als je als je gaat zwemmen en je jezelf voor even laat drijven op de rug van de waterspiegel, met je blik gericht op de hemel. Bedenk dan eens hoe heerlijk dat is! Even los van de zwaartekracht, drijvend op op de adem in je longen die dienen als soort van reddingsboei. Blijven drijven op het eerste geschenk, de ruach.
Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom.~ Spreuken 13:12 ~
Overheersen… Almaar onvervulde hoop maakt ziek, staat in de Bijbel geschreven. Een gezonde geest is als vrede in het hart. Waar angst en twijfel zijn geweken en je je veilig weet. Een gezond lichaam, tja… daar ontbreekt het mij wellicht nu aan. Maar door Gods Woord, het geestelijk voedsel, blijft mijn geest gezond. Hoe kunnen die twee toch weer samen komen? En toch, hoe langer mijn ziekte nu duurt, hoe moeizaam ook, ergens heb ik berusting gevonden. Want ik heb gemerkt dat wanneer ik mij zorgen maak, het mij eigenlijk zieker maakt.
Het was de vijfde scheppingdag dat zij werden geschapen. De vogels en vissen gingen ons in alles voor. Eerder geschapen dan de mens. Tot op de dag van vandaag weet nog elke vis en elke vogel waar hij of zij het eten vandaan moet halen. Zonder ook maar te piekeren over het aanleggen van een voorraad. Wees vruchtbaar en wordt talrijk werd hun gezegd en genieten nog steeds (blijvend) van de zegen van God. Levend met de dag, zorgeloos, zoals Jezus ons vertelt in Matteüs 6. Kijk eens naar de vogels, hoe ze zweven op de thermiek van de wind. Die bewuste dag deed ik dat, maak die keuze nog elke dag. Niet meer leven vanuit een tekort, maar zien hoe de silhouetten van vogels zich aftekenen op de waterspiegel waaronder de vissen vrij en zorgeloos onder mij zwemmen. Dit is de schepping en ik sta er midden in. Als een boom geplant aan water stromen. Ik wil niet meer leven vanuit een tekort. Maar maak een gezonde keuze, voor Hem. Laat ik toch ook, net als de vogels, net als de vissen genieten van de zegen van God. Wees vruchtbaar en talrijk. Welwillend neem ik aan wat mij was toebedeeld en leef van geestelijk voedsel. De belofte houdt stand. Daar op de brug leek ik verdwaald, maar dit is hoe ik thuis kwam:
De zon had zich inmiddels verplaats en deed de waterspiegel schitteren. Mijn wazige portret verdween in de schittering van het licht. Zo gezond als een vis in het water. In gedachten dreef ik voor even met de vissen mee met de stroom. Mijn oog bleef rusten op een vis die onder mijn voeten even op haar plaats bleef wiegen. Mij verplaatsen in die kleine zorgeloze vis, deed mij mijn zorgen voor even vergeten. Haar schubben glansden als zilver, weerkaatsten het licht van de zon. De tijd stond even stil. Toen toen ze onder me door zwom, verloor ik voor even mijn evenwicht. Maar ik voelde ik me gedragen, door de zware brug naar de overkant. Verlangend keek ik vanaf de brug over het aangelegen en strakgetrokken rode fietspad dat voor mij lag. In de lucht vlogen vogels vrij heen en weer en ik zag ze landen in het bloemenlint dat naast het fietspad. Het bloemenlint was slechts enkele stappen van mij verwijderd, toch was dat voor mij op dat moment een brug te ver. Hoe lang ik daar heb gestaan weet ik niet meer, ik was de tijd vergeten. Het troebele water liet ik voor wat ze was en ik ging op weg naar huis. De weg terug was langer dan de weg erheen. Zo ook mijn herstel. In de tuin stond mijn lief op mij te wachten. Toen hij me zag, sloot hij mij in zijn armen en kuste mij.
Overal waar ik kom, kom ik Jezus tegen. In de vogels, in de vissen, in mijn Gelijke weerspiegeld in het troebele water van de sloot. In de mensen die in ontmoet, in de dierbaren die ik liefheb. Ik ontmoet Hem in mijn moeite, in mijn zorgen, in mijn verlangen. Tranen wellen op in mijn ogen. Levend water zal voor altijd stromen. Op Zijn tijd draag ik vrucht. Ook als ik mijn zieke lijf nog (tijdelijk) moet dragen, weet ik mij gedragen. Hier vind berusting plaats. In mijn huis ben ik thuis. Ik leg mij te rusten en droom verder op de melodie van het zegelied. Laat het maar wemelen.
‘… Want oog in oog staan met jou is niets anders dan oog in oog staan met God,
en toch ontvang je mij welwillend.’ ~ Gen 33:10b
Bridge Over Troubled Water
Lied: Simon & Garfunkel
When you’re weary, feeling small
When tears are in your eyes I’ll dry them all,
I’m on your side
Oh, when times get rough,
and friends just can’t be found
Like a bridge over troubled water, I will lay me down
Like a bridge over troubled water, I will lay me down
When you’re down and out, when you’re on the street
When evening falls so hard, I will comfort you
I’ll take your part
Oh, when darkness comes
And pain is all around
Like a bridge over troubled water, I will lay me down
Like a bridge over troubled water, I will lay me down
Sail on silver girl, sail on by
Your time has come to shine
All your dreams are on their way
See how they shine
Oh, if you need a friend, I’m sailing right behind
Like a bridge over troubled water, I will ease your mind
Like a bridge over troubled water, I will ease your mind
Mijn lijflied is een serie tekeningen en gedachten voor een vrij en eigen project, geïnspireerd door #inktober52. Elke week van 2024 een nieuw woord ter inspiratie om eigen woorden en lijnen te geven aan het ‘lijflied‘ dat tijdens mijn langdurige ziekteproces gezongen wil worden. Dit is de gedachte bij het woord van week 5.